journalistiek

Solide schouders

Bakkerij Koopmans uit Tubbergen en Almelo, zie de coverfoto van deze editie, bestaat sinds begin dit jaar 200 jaar. Het familiebedrijf kreeg ter gelegenheid van zijn 200-jarig bestaan de eretitel ‘Hofleverancier’ opgespeld. Vorig jaar won hun patissier Patrick de Vries de Dutch Pastry Award, een soort Gouden Kalf voor Nederlandse bakkers van zoetigheid. Ik citeer de website van Koopmans: “Met zijn desserttaartje en showstuk, beiden geheel in ‘Transformers-stijl’, wist hij de andere kandidaten achter zich te laten.” De site vervolgt:
“Patrick mag zich nu de Beste patissier van Nederland noemen en het nieuwe aspirant lid van het Nederlands Patisserie team. Het is de tweede keer dat de getalenteerde patissier eerste wordt bij bakwedstrijden. Al eerder won hij namelijk de Gouden Gard, een andere Nederlandse patisserieprijs.”
Patrick is natuurlijk een ‘kanjer’, zoals Annemiek in een commentaar post. En die kanjer werkt gewoon bij een familiebedrijf, dat van vader op zoon/dochter is doorgegeven.

Ik vind dat mooi. Leve het mkb, de solide schouders onder de Nederlandse welvaart.
Er wordt weleens geschamperd dat Nederland een belastingparadijs is. Maar dat is het niet voor de mkb’er, noch voor de zzp’er. Nederland, nee, laat ik het preciezer zeggen: dit derde door de VVD gedomineerde kabinet is niet bepaald lief voor de kleinere broeders, de hardwerkende Nederlanders waar ze zo hun mond vol van hebben. Die buffelen toch wel door en betalen hun belasting, en zo niet, dan heeft de fiscus ze makkelijk bij de ballen. Nee, waar die gestropte Haagse gasten wél aardig voor zijn, dat zijn de multinationals. Die betalen doorgaans nog geen fractie van het percentage dat jij en ik afdragen. Als klap op de vuurpijl wordt de dividendbelasting afgeschaft, tegen elk advies van het CBS en tal van andere economen in. Vindt iemand het vreemd dat de meeste VVD’ers na hun politieke loopbaan bij zo’n multinational gaan werken? Ik niet.
Veel opinie in dit nummer, zelfs een aanzet tot wat ik hoop dat een mooie polemiek kan worden. Maar ook weer panklare kennis, en praktijkvoorbeelden. Volg ons daarom vooral ook op ornet.nl.

COVERfotoKoopmans

Janssen & Janssen: speech

Er was een tijd dat ik geregeld speeches mocht schrijven in opdracht van directeuren en zulksoortige lieden die daar zelf geen tijd voor hadden. Speechschrijven is een heel specifiek ambacht dat ik met erg veel plezier uitoefende. Een mooi hybride vorm van schrijven op het snijvlak van bedrijfsjournlistiek en toneel.

Mijn schrijfmaat en vriend Paul Peijnenburg had me gevraagd om iets te komen vertellen op zijn nieuwste boekpresentatie. De griep hield mij helaas thuis. Maar gelukkig wilde Pauls vrouw Margriet mijn speech wel voorlezen. Zo was ik er toch nog een beetje bij.

Hier de integrale tekst.

Janssen & Janssen

 

Geachte aanwezigen, beste mensen, Peijnenburg,

Toen Peijnenburg mij verzocht om op zijn nieuwste boekpresentatie iets te komen vertellen, maakt niet uit wat, zijnde een Janssen, vroeg ik me eerst heel even af of hij nog goed in zijn bovenkamer was.

De volgende gedachte was: hij heeft wel lef. Dat siert hem dan wel weer.

Daarna: ik heb zijn nieuwe boek niet gelezen, net zomin als iedereen hier, op zijn uitgever en redacteur na dan. En misschien zijn echtgenote De Jager streepje Peijnenburg.
Dus wat heb ik erover te melden?
Daar komt bij: ik spreek niet graag in het openbaar.
Maar Peijnenburg zei: ik stuur je het manuscript op, dan heb je wat om op te schieten.
Ik sputterde nog wat tegen en mompelde dat ik nog wel zou zien.
Ondertussen dacht ik: dat had je gedroomd vader, ik kijk wel feestelijk uit. Moet ik ook nog helemaal voor naar Dokkum komen karren zeker. Grapjas.

Nou denken jullie misschien: nou nou, waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan? Wat ben jij voor een lastige vent? Waarom zou Peijnenburg die mopperkont überhaupt vragen voor een praatje?

Ik geef toe: als er wat te mopperen valt, dan doe ik dat graag. Naar believen en naar hartenlust. Maar nu dacht ik er ook een reden voor te hebben.

Het zit namelijk zo. Peijnenburg en ik gaan even terug. We begonnen in 1999 als collega’s bij tekstbureau Derix en Hamerslag. Een virtueel netwerkbureau wel te verstaan, wat betekent dat iedereen vanuit huis werkte. Toch verbreedde onze collegialiteit zich vriendschappelijk. Toen hij een boek maakte over zijn verblijf in een hospice, mocht ik zijn redacteur zijn.

Die samenwerking beviel dermate goed, dat we besloten dat we meer boeken wilden maken samen. Gewapend met ons doortimmerde plan voor een boek over hun dagelijkse werk, bezochten we ziekenhuizen, weeshuizen, rechtbanken en gevangenissen. Iedereen vond het een goed idee, overal werden we met open armen ontvangen. In de gevangenis van Dordrecht liepen we zelfs een tweedaagse stage met toestemming van Dienst Justitiële Inrichtingen. Maar toen gebeurde ook daar een variant op wat we elders meemaakten. Hier jaste de minister er een bezuiniging van miljoenen doorheen, en ons plan viel af.

Toen werd ik gegrepen door het vak van de huisarts en besloot daaraan een boek te wijden. Peijnenburg wilde meteen meedoen. We interviewden veertig artsen, werkten ruim twee jaar aan dat boek, overwonnen alle mogelijke tegenslagen, stapten van een grote uitgever over op een kleinere. Begin vorig jaar was het zover: ons boek lag er. Nu stonden we dus samen op een boekomslag: Janssen en Peijnenburg.

Voor hem was het zijn derde boek. Mooi constante productie trouwens: in 2015 Momentopnamen en Oallavag’gi, in 2016 Een fijn huwelijk, in 2017 onze gezamenlijke liefdesbaby Onder Doktoren.

Zijn eerdere romans las ik met veel plezier. Onder Doktoren was nog maar kort in omloop of hij belt dat hij aan een nieuw boek werkt.

Ik: ‘Leuk! Hoe gaat het heten?’

Hij: ‘Wat dacht je van “Janssen”?’

‘Haha, grappig! Maar nu serieus.’

‘Dat was ik. Serieus.’

‘Serieus? Jaja… Wat is er mis met, bijvoorbeeld, De Vries?’

‘Bij dit personage past maar één naam en dat is Janssen. Hij IS een Janssen.’

Ik zal jullie niet met alle details lastigvallen, maar er ontspon zich een ongemakkelijk gesprek. Waarin ik mij afvroeg hoe hij het NIET raar kon vinden dat ik moeite ermee had dat hij mijn naam op zijn omslag ging gebruiken, niet als mede-auteur maar nu als titel. Hoe ik dacht dat IEDEREEN die dit leest er niet omheen kon om te denken dat dit nieuwe verhaal om mij ging of op zijn minst op mij gebaseerd of geïnspireerd was.

Peijnenburg bleef uiterst kalm op zijn onwrikbare standpunt zitten. De sfeer werd ietwat ijzig, toen ik suggereerde dat ‘zijn’ Jansen er dan ten minste eentje was met één ‘s’.

Maar nee, ook die concessie kon hij mij niet toestaan.

Dat was slikken.

‘Ik denk dat je daarmee de deur dichtsmijt voor nog zo’n samenwerking tussen ons, broeder Peijnenburg.’

‘Ik denk dat dat wel meevalt, makker Janssen.’

Kent u dat, mensen, dat je er even niet uitkomt met z’n twee?

Enfin. Zoals dat gaat. Als een Peijnenburg iets wil dan doet hij dat gewoon. Ook al gaat een Janssen op zijn kop staan. Ik werkte aan mijn eigen boek. We bleven mekaar bellen en opzoeken. Op zeker moment denk ik: waar maak ik me druk over?

Maar toch. Toen hij vroeg of ik iets over Janssen wilde vertellen op deze presentatie, merkte hij mijn aarzeling. Een Peijnenburg weet precies hoe hij een ijdeltuit als ik over de streep moet trekken. Hij zei dingen als: Jij bent de beste Janssen die ik ken. En ook: Ik wil met je pronken. Nee, deze Peijnenburg vleit als de beste. Dat is ook zijn métier: lezers inpakken en meenemen met zijn woorden. Hij is een vakman.

Dus ja, wat moet je dan nog, als eenvoudige Janssen. Toen zei ik maar: stuur eens wat op van die Janssen van jou.

Ik lees een paar bladzijden. Janssen ligt in het ziekenhuis. Heeft niks meegemaakt. Ja, bij de PTT gewerkt. Hoofd sorteerafdeling. Heeft geen trek. In ziekenhuisvoer. Wel in een sigaret. Maar die liggen thuis. En dan die hoestbuien.

Afgemeten zinnen. Die de amechtige kortademigheid van deze treurige figuur onderstrepen. Een patiënt. Zijn wij niet allen vroeg of laat patiënt?

Die ziekenhuisomgeving. Dokters. Janssen & Peijnenburg. Juist, we zijn weer thuis!

Janssen, mensen: léés dat boek! En zegt ook voort: Janssen & Peijnenburg, van toen beide auteurs nog schrijfmaten waren. Onder Doktoren. Maar nu aandacht voor, eerlijk is eerlijk: Janssen. Salut!

 

(Jac., maart 2018)

Het eerste wijkgezondheidscentrum

Soms lopen verschillende bezigheden en belangstellingen mooi in elkaar over. Zo wandelde ik afgelopen week onder leiding van historicus Maarten Brinkman door Lunetten, de wijk aan de zuidrand van Utrecht waar ik tot mijn stijgende verbazing al twintig jaar woon. Een verslag van de wandeling zal verschijnen in het zomernummer van Hallo! Lunetten, het wijkmagazine waaraan ik meewerk. Door Lunetten wandelen met gids Brinkman verandert je kijk op deze moeder aller vinexen voorgoed. Alles was hier bij aanvang experiment en inspraak, vertelt Maarten. Het waren de jaren zeventig. Een van die – geslaagde – experimenten was het wijkgezondheidscentrum, opgezet door onder meer huisarts Gijs Appelman. In 1978 was dat nog zonder precedent: huisartsen, tandartsen en paramedici onder één dak bijeen. Met onderling overleg en intervisie. Nu zie je bijna niet anders meer en beginnen de solodokters zo’n beetje uit te sterven.

Voor Onder doktoren, luisteren naar de huisarts spraken we een van de pioniers van geïntegreerde gezondheidscentra in Almere, Nico van Duijn. Maar ook overtuigde solisten komen uitgebreid aan het woord in ons boek. De eerste huisarts die ik in dit verband sprak, mede om de stellingen te toetsen die we zijn collega-artsen later zouden voorleggen, was mijn eigen oud-huisarts Dré Stark. Hij was al snel een vitaal onderdeel van het eerste gezondheidscentrum van Nederland.
Dat staat dus gewoon in onze wijk. Aanvankelijk was het gevestigd in drie woonhuizen, Vogezen 7  t/m 11. (In een van die huizen hebben mijn dochters en ik nog pianoles gehad.) Het huidige pand kwam hare majesteit Koningin Beatrix in 1990 hoogstpersoonlijk openen. Hoe Appelman en de zijnen dat voor elkaar hadden gekregen, weet zelfs Maarten Brinkman niet.

Hieronder staan we bij het Wijkgezondheidscentrum Lunetten aan de Oeral. Links Elles Rozing, hoofdredacteur Hallo! Lunetten, midden Maarten Brinkman. Foto: Sylvia Jansen

gezondheidscentrum historie

Onder Doktoren ligt in de winkel

Ruim drie jaar werk kostte het en vanaf februari is het te koop: Onder doktoren, luisteren naar de huisarts. Mijn co-productie met @Paul Peijnenburg. Je kunt het boek bestellen bij Bol.com,
zie: http://bit.ly/2odTiaF. Of bij je eigen boekwinkel.

Schermafbeelding 2017-01-12 om 20.38.23
Hieronder lees je enkele reacties van een paar mensen uit het vak. Maar eerst dit: het is geen boek dat geschreven is voor dokters of mensen in de medische branche. Voor die mensen, bijvoorbeeld studenten die overwegen huisarts te worden maar geen idee hebben wat hun te wachten staat, is het uiteraard op de eerste plaats interesssant. Maar ook  lezers met een brede algemeen-maatschappelijk interesse komen aan hun trekken. Het opent een wereld die doorgaans voor niet-huisartsen, gesloten blijft. Je verplaatst je al lezende in het leven van een huisarts in het Nederland van nu. En dat is best een openbaring.

Door drukte (nieuw werk) en ziekte waren we er nog amper aan toegekomen, maar: nu ons ei uitgebroed is, moeten we het ook een zetje geven om gezien te worden in de wereld. Dus vandaar nog een oproep. Ben je van plan het te bestellen of heb je dat al gedaan: wil je dan zo vriendelijk zijn om er een review aan te wijden? Dat schijnt twijfelaars over de brug te helpen. Het huisartsenvak, alle veertig dokters die we interviewden, en het boek dat dit opleverde, ze verdienen wat meer aandacht. Alvast bedankt!

Enkele reacties:

‘In dit boek laten de auteurs een aantal huisartsen aan het woord over de thema’s die hen, maar ook de samenleving, bezighouden. Gepassioneerd en genuanceerd praten jonge en ervaren huisartsen, eenpitters en HOED-ers, plattelandsdokters en grote stadsartsen over wat hen bezighoudt, boeit en zorgen baart in hun vak. Het levert een gevarieerd en boeiend beeld op van de huisartsgeneeskunde en van huisartsen die de kernwaarden van de huisartsgeneeskunde hoog in hun vaandel hebben staan: generalistische, persoonsgerichte en continue zorg, nu en in de toekomst.’

Henriëtte van der Horst, hoogleraar huisartsengeneeskunde aan het VUMC

 

‘Organisaties als VWS, LHV, huisartsinstituten en zorgverzekeraars schetsen een beeld van de huisarts hoe hij of zij eruit zou moéten zien: de etalage-huisarts. De blauwdruk. Maar hoe een huisarts nou in het écht werkt, denkt, voelt en handelt? Daarvoor moet je toch bij de huisartsen in hun eigen praktijk te rade gaan. Los van beeldschermen, protocollen en literatuur. Gewoon de huisartsen nu eens zelf bevragen, hen zelf de anamnese afnemen. Doorpeuren naar het verhaal achter het verhaal. De auteurs van ‘Onder dokteren’ hebben dat op een eerlijke wijze gedaan en zo gezorgd voor een herkenbaar boek voor ervaren huisartsen en een leerzaam boek voor beginnende (huis)artsen. Bij het lezen begreep ik weer waarom ik indertijd geen medisch specialist maar huisarts geworden ben, al ben ik na bijna twintig jaar wel wat anders gaan doen…’

Ben Crul, ex-huisarts en ex-hoofdredacteur Medisch Contact   

 

‘Geen wijk is hetzelfde, geen patiënt is hetzelfde, en dus is geen dag hetzelfde. Maar nog opvallender… geen huisarts is hetzelfde. Een mooie illustratie van de veelzijdigheid van ons vak.’

Dr. Jettie Bont, huisarts en hoofd van de Huisartsopleiding van het AMC

cover12

Oud & nieuw: doktersboek en hoofdredactie

Wat was 2016 jaar voor een jaar? Een rampjaar, hoor ik zeggen. Aleppo, aanslagen, klimaat, populisten, groeiende kloven. Ze gaan ons aan het hart, maar u heeft mij niet nodig om er mismoedig van te worden. Hier kijk ik terug op mijn jaar en ik beperk me tot het gebied van werk.

Boek uit!

En ik kan gelukkig zeggen: het was een zeer vruchtbaar jaar voor mij. Drie jaar werk en stug volhouden wordt eindelijk beloond: in januari verschijnt het boek Onder doktoren – luisteren naar de huisarts, dat ik met Paul Peijnenburg schreef, bij uitgeverij De Tijdstroom in Utrecht. Hoogleraar huisartsen- en ouderengeneeskunde Henriëtte van der Horst neemt het eerste exemplaar in ontvangst van het boek waarover ze onder meer schreef:

‘Gepassioneerd en genuanceerd praten jonge en ervaren huisartsen, eenpitters en HOED-ers, plattelandsdokters en grote stadsartsen over wat hen bezighoudt, boeit en zorgen baart in hun vak. Het levert een gevarieerd en boeiend beeld op …’ (etc.)

Afgelopen jaar verschenen er verder vele stukken van mij in vertrouwde én in voor mij nieuwe bladen en media, altijd leuk.

Pedagogisch materiaal en patiëntinformatie

De tomeloze creativiteit van kleine kinderen kun je kanaliseren, bijvoorbeeld door ze te laten experimenteren met afgedankte materialen. Begin je eigen creatief recyclecentrum! In het voorjaar schreef ik erover Kiddo, vakblad voor pedagogisch medewerkers, in opdracht van het ROC Midden Nederland.

Er ging trouwens ook wel iets mis. Een fusieproduct van een half dozijn oogziekenhuizen leek een veelbelovende nieuwe opdrachtgever. Vol goede moed begon ik aan een reeks folders met patiëntinformatie. Maar intern strandden mijn tekstvoorstellen op gebrek aan consensus over inhoud en de geëigende toon.

Civiele Techniek

Gelukkig begroette ik ook nieuwe klanten met wie het direct boterde. Neem Movares. Ik ontmoette er louter prettige professionals. Hun hoofdkantoor ligt vlakbij het pas heropende, vergrote en gemoderniseerde Utrecht Centraal. Advies- en ingenieursbureau Movares had een groot bouwkundig aandeel in deze megaklus. Dankzij hun slimme ingenieurs ging een wereld voor me open, van trillingsonderzoek en bouwontwerp tot installaties en spoorontvlechting, en van vistrappen tot duurzame havenaanleg. Ik leverde tekstwerk voor hun website en personeelsmagazine en maakte mijn debuut in het stoere vakblad Civiele Techniek.

 OfU-animatie en Hovenier Dassen

Later in het jaar kwamen er andere bedrijven op mijn pad. Voor Hovenier Dassen bouw ik met Hans Smeijsters van Grifontwerp

[link] een website. Met Tupilac Studio redigeerde ik een voice-overtekstje voor een animatie over Ondernemersfonds Utrecht: elk woord op een goudschaaltje.

B, Hallo!

Oude klanten bleven trouw mijn diensten inschakelen. Zoals het mooie en urgente magazine B van de Borstkankervereniging, waarvan ik sinds het eerste nummer geen gemist heb met een of meer bijdragen. Moeilijk soms maar altijd dankbaar werk.

Van een geheel andere orde is de Hallo! Lunetten, een positief gestemd wijkmagazine dat buurtgenoten verbindt. Met een team vrijwilligers maakten we vier frisse uitgaven van ons eigen, huis-aan-huis verspreide wijkmagazine. Het eerste nummer van dit nieuwe jaar mocht ik leiden als mede-eind- en gasthoofdredacteur.

Hoofdredacteur

Aan OR Informatie werk ik sinds 2004 mee. Nog in dienst van Derix*Hamerslag hadden we het complete blad zelfs een tijd in beheer. Later keerde het terug in de schoot van Kluwer, waarna Vakmedianet het overnam. Hoofdredacteur Marion Winnink stond tien jaar aan het roer. Al die tijd hebben we plezierig samengewerkt, en vaak droeg ik eigen artikelideeën aan. Eind december droeg ze me voor als haar opvolger. Het klikte met uitgever Roel van Rijk, en vanaf nummer 1-2 van jaargang 2017 mag ik me de nieuwe hoofdredacteur noemen. Tot eind mei, want daarna wordt de uitkomst duidelijk van allerlei verschuivingen, fusies en overnames die eraan komen.

 

Het roer om?

Zou het dan toch lukken? In juni plakte de huisartsen-actiegroep Het roer moet om een manifest op de gevel van het Ministerie van Volksgezondheid en startte een intekenactie. 7800 artsen ondertekenden het manifest: tegen de Mededingingswet en het product-denken, vóór gelijkwaardigheid, wederzijds vertrouwen, samenwerking in plaats van concurrentie, minder dataverzameling en administratieve overbelasting, en vóór de behandeling van een patiënt als persoon in plaats van als de schadelast waarvoor hij door de ziektekostenverzekeraars wordt aangezien.

Begin oktober kwam het verlossende bericht: Minister Schippers en de zorgverzekeraars zijn om, de dokters krijgen grotendeels gelijk en aan hun grieven wordt voor het tegemoet gekomen. De Volkskrant besteedde er artikel aan op 6 oktober onder de kop: Huisarts vecht zich uit wurggreep verzekeraar.

Het actiecomité kwam in juni met een eigen boekje: Help! de dokter… (Bureaucratie, wantrouwen en ongelijkwaardigheid in de praktijk) dat ik had gemist.

Hoezeer ik ook de dokters feliciteer – van harte met jullie welverdiende succes! –, op het moment dat dit tot me doordrong zakte me heel even de moed in de schoenen. Het deel waaraan ik schrijf onder de werktitel Paal en perk, teugel en regel komt grotendeels overeen met Help! de dokter. In reactie op onze stellingen laten ‘onze’ veertig geïnterviewd dokters zich onomwonden uit over regelgeving en financiering, marktwerking, de verzekeraar die op de stoel van de dokter zit en anderzijds met twee maten meet, de standaarden en de Inspectie.

Is dit deel overbodig geworden? Ik vreesde het even maar nee, het moet alleen een beetje aangepast. Om te laten zien waar dokters tegen streden, en hoe terecht het is dat ze hun zin krijgen door de macht van het collectief te laten gelden in een beroepsgroep die, geheel eigen aan de manier waarop het beroep wordt uitgeoefend, heet te bestaan uit eigenwijze individualisten. Al is dat laatste iets wat we zien verschuiven. En gelukkig telt ons boek-in-wording nog meer delen, onder de titels:

De dokter kan het niet meer alleen – of wel?

Midden in de veranderende maatschappij

De dokter is ook maar een mens

Toch is er geen mooier vak

De jonge garde & de toekomst

Binnenkort schuiven we aan tafel met vertegenwoordigers van de actiegroep. Niet omdat we een spreekbuis van hen willen worden, maar om ook die interessante ontwikkeling niet te missen. Nieuwsgierig geworden? Verspreid dit blog onder doktoren, wij berichten hier over de voortgang.

Ga naar de bovenkant