projecten

Opkontje Borsthonger

Vrienden van Borsthonger! Een spannend moment: we naderen de 80 procent van het streefbedrag! Met 80 procent beschouwt Voordekunst de werving als geslaagd en gaat alles door: jij krijgt je boek(en), ik krijg het geld om de zaak te bekostigen.
Intussen heb ik de eerste proef gecorrigeerd en is de opmaker begonnen ze in te voeren. Bijna klaar om te drukken…

Maar nu de teller op 78 procent staat, kan de campagne wel een opkontje gebruiken om over die magische grens heen te komen. En vervolgens liefst nog verder door te groeien, zodat ik een wat grotere oplage (tegen een relatief lager bedrag) kan laten maken.

Ik ga dus nog even door met mensen uit mijn netwerk benaderen. We hebben nog ruim drie weken dus ik heb er vertrouwen in. Als jij nog iemand weet voor wie dit interessant kan zijn, deel je dan deze campagne met diegene?
Als kleine tegenprestatie deel ik hier weer wat fragmenten, citaten uit de tekst. Zodat je een indruk krijgt hoe gevarieerd het boek is.
Alweer bedankt!
Jac.

(p 183 hst 32:)

Ja, soms wist hij het heus wel: dat het niet erom gaat iets te bereiken maar om je tijd zo goed mogelijk door te brengen. Maar dan was daar weer de vraag ‘wat is goed’, die je zo kon bezighouden dat je compleet vergat om je heen te kijken op je klimmende of dalende pad.

(p 208 hst 35:)

Haar hand bezat een onnavolgbare ritmiek. Een soort free jazz met steeds een puls direct na de beat, syncopisch en swingend, even onnavolgbaar als onweerstaanbaar.
Vervelend was wel dat hij nadien met een natte broek bleef zitten.

(p 220 hst 37:)

Toen de schemering bijna was gedoofd en de stadslichten hen weer aan alle kanten omgaven, sloeg Maria zijn aanbod af om nog iets te gaan drinken. Ze namen afscheid op het ondergrondse perron van de nieuwe lijn die deze buitenwijk met de hare verbond. Hij kwam daarna bovengronds met het gevoel alsof hij haar in de aarde had achtergelaten. In de verte verscheen, tussen de schoorstenen van het mortuarium van het academisch ziekenhuis, de maan pisgeel en ontzaglijk groot.

(p 238 hst 41:)

Intussen stapt hij weer soepel over naar andere bestaansfragmenten. Te soepel misschien, het kost moeite in het heden te verblijven. Maar wat geeft het. Uiteindelijk monden al die fragmenten uit in dit moment, het tijdstip en de plaats waar je nu bent. Daniël hecht niet overdreven aan oorzakelijke verbanden. Gelukkig maar, anders was hij de draad allang kwijt. Niet dat hij die draad nog volgt. Het kan hem niet zoveel schelen. Alleen het afgelopen jaar, hoe hij van toen naar nu kwam, dat wil hij toch bevatten, vandaag is er de dag voor. Doorgronden voor zolang nodig, om het dan weer los te laten.

(p 312 hst 54:)

Hoe zei Tomas het ook weer voordat hij opstapte? Zo ongeveer:
– Jouw leven wordt beheerst door een dubbele ontkenning: een gemis dat je probeert te negeren. Zo vul je het ene gat met het andere, waarde vriend.
Waarop Daniël enkel kon instemmen en hem aanvulde:
– Misschien werd ik daarom altijd zo aangetrokken door borsten. Zij vormen het diapositief van mijn dubbele negatie. Met hun naar voren springende vorm en hun leven-schenkende karakter zijn ze de ultieme dubbele bevestiging van het leven.
– En de cleavage is jouw verdwijnpunt, makker. Ik betaal.
Toen liep Tomas naar de bar en rekende af. Gelukkig maar want Daniël heeft geen cent te makken. Bij de deur stak Tomas zijn hand nog op en Daniël zwaaide ten afscheid. Nog geen kwartier geleden. Benieuwd of hij hem ooit zou weerzien.
Daniël liep naar het toilet en leegde zijn blaas.
‘De cleavage is jouw verdwijnpunt.’ Dat had Tomas toch weer puntig geformuleerd. Ook al heeft hij een pesthekel aan dat woord, zoals hij onnodig Engels altijd verfoeit, maar “decolleté” is ook even inheems als een kaketoe en je krijgt glazige blikken als je spreekt van een lage uitsnijding.

Fondswerving voor Borsthonger


Eindelijk, op deze prachtige palindroomdatum is het dan zover: vandaag is mijn campagne gestart voor de roman waar ik zolang aan werkte.
Er waren vrienden die zich afvroegen of het er ooit echt van zou komen. Grapjes werden gemaakt dat ik aan dit boek tot in lengte van dagen zou blijven sleutelen en het met me mee zou blijven zeulen zoals een huisjesslak zijn slakkenhuis.
Die grappen kunnen binnenkort in de prullenbak. Ik twijfel er niet aan of mijn geplande boek gaat straks genoeg stof opleveren voor nieuwe grappen.

Maar daarmee loop ik op de zaken vooruit. Eerst is er vanaf vandaag de campagne, via crowdfundingplatform Voordekunst. Hij loopt vanaf 22022022, tot 26 maart aanstaande.
Die campagne is nodig omdat het best wat kost tegenwoordig, in eigen beheer een boek uitbrengen. Het wordt een flinke pil van een kleine 350 pagina’s, en vormgever Edwin Smet heeft de formaten opgerekt om het ingepakte boek door de brievenbus te laten passen. Maar dan heb je ook wat.
Alhoewel, dat oordeel is aan de lezer. Die kan binnenkort, om precies te zijn vanaf 4 april wanneer het boek kan worden verspreid, gaan lezen. Daarna hoor ik uiteraard graag wat je ervan vindt.

Zover is het nog niet, ik ben nog bezig met de proefcontrole en volgende maand wordt het opmaakproces afgerond.
Maar jij kunt mij wel alvast op weg helpen zodat het gaat gebeuren. Kijk op mijn campagnepagina, maak een keuze, en doneer. Mijn dank is groot!

https://www.voordekunst.nl/projecten/13511-uitgave-van-mijn-roman-borsthonger-1

 

Gezocht: huisartsen met verhalen

Terwijl Onder doktoren, luisteren naar de huisarts al een jaar in druk beschikbaar is, ligt het manuscript van mijn eerste roman Borsthonger bij twee uitgevers. Ter beoordeling. Dat is spannend, zeker, maar dat hindert mijn verbeelding niet. Die is al een tijdje bezig met ideeën ophalen voor de volgende roman, die in grote lijnen langzaam vorm begint te krijgen. Werktitel: ‘De dokter en de hypochonder’.

Onder doktoren was een journalistiek project dat ik samen met Paul Peijnenburg schreef, op grond van bureauonderzoek, gesprekken in de branche en vooral uitgebreide interviews met de huisartsen om wie het draait. Het verhaal van Borsthonger ontstond uit de observatie van een personage en de associaties die ik daarbij had, afgezet tegen zoiets als een ‘tijdgeest’. Ik bedacht enkele tegenspelers, ik ging van ze houden, diste een voorgeschiedenis op en na verloop van tijd ontspon zich als vanzelf een soort van plot.

Ditmaal ga ik het anders aanpakken. Vanwege de opzet van dit nieuwe schrijfproject heb ik alledaagse ervaringen nodig van huisartsen. Verhalen uit de eerste hand. Het verhaal zal draaien om een stel. Zij een hardwerkend huisarts, hij een hypochonder die thuis werkloos de ondergang afwacht. Twee compleet verschillende mensen. Hij is een ziekelijke fantast en onheilsprofeet die zich laat meeslepen door doemdenken, zij een pragmatische doener die zo goed en zo kwaad het gaat de tobbende medemens helpt in diens gehannes met het dagelijkse bestaan.

Voor het aandeel van de huisarts zoek ik naar twee of drie dokters die met mij zo nu en dan wat ervaringen willen delen. Dat hoeven geen spectaculaire anekdotes te zijn, maar wel menselijk en liefst een beetje representatief. Of juist heel erg typisch voor die ene persoon. Een half uurtje bellen aan het eind van de week, of even wat steekwoorden op de mail zetten. Ervaringen met patiënten en anekdotes die ik vanzelfsprekend anonimiseer zodat ze onherleidbaar zijn tot bestaande personen.

Wie voelt zich aangesproken? Vrouwen hebben de voorkeur, maar mannen maken vast net zulke interessante dingen mee dien ik evengoed kan gebruiken. Ik hoor het graag op info@jacjanssentekst.nl

(Over de beloning die hiertegenover staat, denk ik nog na. Kans dat het iets met boeken wordt. Of een etentje, als je voor lezen geen tijd hebt. Eten moeten we toch.) Jac-7 Jac-9 Jac-10

Het eerste wijkgezondheidscentrum

Soms lopen verschillende bezigheden en belangstellingen mooi in elkaar over. Zo wandelde ik afgelopen week onder leiding van historicus Maarten Brinkman door Lunetten, de wijk aan de zuidrand van Utrecht waar ik tot mijn stijgende verbazing al twintig jaar woon. Een verslag van de wandeling zal verschijnen in het zomernummer van Hallo! Lunetten, het wijkmagazine waaraan ik meewerk. Door Lunetten wandelen met gids Brinkman verandert je kijk op deze moeder aller vinexen voorgoed. Alles was hier bij aanvang experiment en inspraak, vertelt Maarten. Het waren de jaren zeventig. Een van die – geslaagde – experimenten was het wijkgezondheidscentrum, opgezet door onder meer huisarts Gijs Appelman. In 1978 was dat nog zonder precedent: huisartsen, tandartsen en paramedici onder één dak bijeen. Met onderling overleg en intervisie. Nu zie je bijna niet anders meer en beginnen de solodokters zo’n beetje uit te sterven.

Voor Onder doktoren, luisteren naar de huisarts spraken we een van de pioniers van geïntegreerde gezondheidscentra in Almere, Nico van Duijn. Maar ook overtuigde solisten komen uitgebreid aan het woord in ons boek. De eerste huisarts die ik in dit verband sprak, mede om de stellingen te toetsen die we zijn collega-artsen later zouden voorleggen, was mijn eigen oud-huisarts Dré Stark. Hij was al snel een vitaal onderdeel van het eerste gezondheidscentrum van Nederland.
Dat staat dus gewoon in onze wijk. Aanvankelijk was het gevestigd in drie woonhuizen, Vogezen 7  t/m 11. (In een van die huizen hebben mijn dochters en ik nog pianoles gehad.) Het huidige pand kwam hare majesteit Koningin Beatrix in 1990 hoogstpersoonlijk openen. Hoe Appelman en de zijnen dat voor elkaar hadden gekregen, weet zelfs Maarten Brinkman niet.

Hieronder staan we bij het Wijkgezondheidscentrum Lunetten aan de Oeral. Links Elles Rozing, hoofdredacteur Hallo! Lunetten, midden Maarten Brinkman. Foto: Sylvia Jansen

gezondheidscentrum historie

Oud & nieuw: doktersboek en hoofdredactie

Wat was 2016 jaar voor een jaar? Een rampjaar, hoor ik zeggen. Aleppo, aanslagen, klimaat, populisten, groeiende kloven. Ze gaan ons aan het hart, maar u heeft mij niet nodig om er mismoedig van te worden. Hier kijk ik terug op mijn jaar en ik beperk me tot het gebied van werk.

Boek uit!

En ik kan gelukkig zeggen: het was een zeer vruchtbaar jaar voor mij. Drie jaar werk en stug volhouden wordt eindelijk beloond: in januari verschijnt het boek Onder doktoren – luisteren naar de huisarts, dat ik met Paul Peijnenburg schreef, bij uitgeverij De Tijdstroom in Utrecht. Hoogleraar huisartsen- en ouderengeneeskunde Henriëtte van der Horst neemt het eerste exemplaar in ontvangst van het boek waarover ze onder meer schreef:

‘Gepassioneerd en genuanceerd praten jonge en ervaren huisartsen, eenpitters en HOED-ers, plattelandsdokters en grote stadsartsen over wat hen bezighoudt, boeit en zorgen baart in hun vak. Het levert een gevarieerd en boeiend beeld op …’ (etc.)

Afgelopen jaar verschenen er verder vele stukken van mij in vertrouwde én in voor mij nieuwe bladen en media, altijd leuk.

Pedagogisch materiaal en patiëntinformatie

De tomeloze creativiteit van kleine kinderen kun je kanaliseren, bijvoorbeeld door ze te laten experimenteren met afgedankte materialen. Begin je eigen creatief recyclecentrum! In het voorjaar schreef ik erover Kiddo, vakblad voor pedagogisch medewerkers, in opdracht van het ROC Midden Nederland.

Er ging trouwens ook wel iets mis. Een fusieproduct van een half dozijn oogziekenhuizen leek een veelbelovende nieuwe opdrachtgever. Vol goede moed begon ik aan een reeks folders met patiëntinformatie. Maar intern strandden mijn tekstvoorstellen op gebrek aan consensus over inhoud en de geëigende toon.

Civiele Techniek

Gelukkig begroette ik ook nieuwe klanten met wie het direct boterde. Neem Movares. Ik ontmoette er louter prettige professionals. Hun hoofdkantoor ligt vlakbij het pas heropende, vergrote en gemoderniseerde Utrecht Centraal. Advies- en ingenieursbureau Movares had een groot bouwkundig aandeel in deze megaklus. Dankzij hun slimme ingenieurs ging een wereld voor me open, van trillingsonderzoek en bouwontwerp tot installaties en spoorontvlechting, en van vistrappen tot duurzame havenaanleg. Ik leverde tekstwerk voor hun website en personeelsmagazine en maakte mijn debuut in het stoere vakblad Civiele Techniek.

 OfU-animatie en Hovenier Dassen

Later in het jaar kwamen er andere bedrijven op mijn pad. Voor Hovenier Dassen bouw ik met Hans Smeijsters van Grifontwerp

[link] een website. Met Tupilac Studio redigeerde ik een voice-overtekstje voor een animatie over Ondernemersfonds Utrecht: elk woord op een goudschaaltje.

B, Hallo!

Oude klanten bleven trouw mijn diensten inschakelen. Zoals het mooie en urgente magazine B van de Borstkankervereniging, waarvan ik sinds het eerste nummer geen gemist heb met een of meer bijdragen. Moeilijk soms maar altijd dankbaar werk.

Van een geheel andere orde is de Hallo! Lunetten, een positief gestemd wijkmagazine dat buurtgenoten verbindt. Met een team vrijwilligers maakten we vier frisse uitgaven van ons eigen, huis-aan-huis verspreide wijkmagazine. Het eerste nummer van dit nieuwe jaar mocht ik leiden als mede-eind- en gasthoofdredacteur.

Hoofdredacteur

Aan OR Informatie werk ik sinds 2004 mee. Nog in dienst van Derix*Hamerslag hadden we het complete blad zelfs een tijd in beheer. Later keerde het terug in de schoot van Kluwer, waarna Vakmedianet het overnam. Hoofdredacteur Marion Winnink stond tien jaar aan het roer. Al die tijd hebben we plezierig samengewerkt, en vaak droeg ik eigen artikelideeën aan. Eind december droeg ze me voor als haar opvolger. Het klikte met uitgever Roel van Rijk, en vanaf nummer 1-2 van jaargang 2017 mag ik me de nieuwe hoofdredacteur noemen. Tot eind mei, want daarna wordt de uitkomst duidelijk van allerlei verschuivingen, fusies en overnames die eraan komen.

 

Hoe grote uitgevers (niet) werken

(Deel 2 van 2)

 Ik schrok toen ik de brief van onze uitgever opende. Nog los van de grammaticale fouten begon hij met de foutieve mededeling dat wij, Paul en ik, werkten aan een interviewboek. Dit werd de voornaamste reden om onze aanvraag af te wijzen (naast dat de juryleden ons niet kenden en wij geen lid van de journalistenvakbond zijn, maar dat is een ander verhaal). Die uitgeversbrief lag namelijk bovenop het stapeltje dat de juryleden onder ogen kregen. Ons projectplan hebben ze niet eens gelezen. Waarom zouden ze ook, wanneer in de spelregels van het Fonds staat dat ze geen interviewboeken steunen. De mail waarin wij erop aandringen die uitgeversbrief alleen op de laatste zinnen te beoordelen, kwam ook niet bij hen terecht. Met een afwijzing tot gevolg.

Navraag bij de beroepsopleiding voor huisartsen, waar onze uitgever ‘zijn netwerken voor ons inzette’ om aan de vereiste bulkafzet te komen, leerde ons dat hij aan het verkeerde loket had aangeklopt.
In de maanden die volgden bleven onze contactverzoeken onbeantwoord.

Later hoorden we van de telefoniste van de uitgeverij dat onze snelle jongen er niet meer werkte. Waarom zou je dat ook laten weten aan je schrijvers – degenen die voor jou het brood verdienen – als je toch al nooit reageerde op hun vragen?

Ruim anderhalf jaar na het juichende onthaal op de uitgeverij begrepen we van ons eerste contact daar, dat we eerst maar eens moesten laten zien wat we geschreven hadden. Dan kon zij wellicht wat voor ons doen. Dit begrepen we. We waren intussen begonnen de 44 interviews met doktoren thematisch uit te werken in hoofdstukken. Dat boek moest er immers komen, desnoods zonder steun.

Van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) vernamen we onlangs dat, tijdens het eerste weekend van april, de tweejaarlijkse Huisartsenbeurs plaatsvindt. Een van de participanten aldaar: onze uitgever. Die kon weten dat wij inmiddels al flink gevorderd zijn met onze tekst.

Deze vakbeurs was uiteraard dé gelegenheid voor de uitgever om ons project in het zonnetje te zetten en aan te prijzen bij de beroepsgroep. Een betere kans is er niet. Die komt pas weer over twee jaar; te laat dus.

Maar nee, op dat idee kwamen ze niet bij de uitgeverij. De grootste in zijn soort. Bij de uitgeverij draait het om het eigen inkomen en winsten voor de aandeelhouders, niet om enig maatschappelijk belang dat een van hun uitgaven mogelijk vertegenwoordigt.

Noem ons naïef. Maar voor ons verschafte dit zoveelste bewijs van wat deze uitgever niet doet, ook duidelijkheid. Voor zover het al niet duidelijk was dat we deze uitgever in elk geval niet de gebruikelijke 90 procent beloning gunnen waarmee zij doorgaans gaan lopen. Voor welke inspanning krijgen ze die beloning? Tja, dat vragen wij ons ook af. Het enige dat ze voor ons gedaan hebben, deden ze onder druk, en dan zó verkeerd dat het ons een werkbeurs kostte.

Je zou kunnen overwegen een schadevergoeding te eisen. Maar daar beginnen we niet aan. Want juridische rugdekking, daar is de uitgever dan weer wel goed in. Ons kost het al genoeg tijd en inspanning om ervoor te zorgen dat dit boek er komt.

Wij gaan het dus zelf doen, dat doktersboek uitgeven. In de hoop dat de beroepsgroep ons hierin daadwerkelijk steunt.

Hoe grote uitgevers (niet) werken

(deel 1 van 2)

 Als er geen boek bestaat over hoe het is om huisarts te zijn, dan maken wij dat boek. Vonden Paul en ik. Want de huisarts luistert naar iedereen, maar wie luistert er naar de huisarts?
Wij dus.

We schreven een werkplan en peilden dit bij dokteren, opleiders van dokters, vertegenwoordigers van de branche en andere professionals in de zorg. Goed idee! vond iedereen. Dat boek moet er komen!

Enthousiast benaderden wij een uitgever, meteen maar de grootste op het gebied van (huisartsen)zorg. Ze wisten niet hoe gauw ze ons moesten uitnodigen. Wij naar Houten. Niet één maar twee uitgevers ontvingen ons in hun bastion met tromgeroffel en klaroengeschal. We legden ons plan voor (en lieten doorschemeren dat we er nog een paar in de la hebben liggen). Ze smeerden stroop en wekten de indruk alsof ze al tijden op ons zaten te wachten. ‘Hoeveel tijd hebben jullie de komende jaren?’ Ze kibbelden over wie van hen ons plan het best bij welk fonds kon “wegzetten” en uiteindelijk ging de snelle jongen ermee aan de haal.

We krabden ons achter de oren. Maar dachten: als het hem niet lukt, hebben we nog de sympathieke dame die ons heeft uitgenodigd.

Intussen bleken veel dokters bereid hun gedachten en hun zorgen met ons te delen. We maakten afspraken en interviewden huisartsen door het hele land, in geanimeerde gesprekken die meestal uren duurden. Onze indruk groeide dat we werkten aan een zinvol en waardevol project. Ook al werkten we voorlopig voor nop.

Toezeggingen voor steun en afname van ons boek die we links en rechts ontvingen, bleven meestal in de lucht hangen. We vroegen een werkbeurs aan bij het Fonds bijzondere journalistieke projecten. Daartoe hadden we een brief nodig waarin de uitgever verklaart dat hij ons boek wil uitgeven als het straks aan zijn verwachtingen voldoet. Die verklaring kwam maar niet. We spraken de voice mail in van onze snelle jongen en stuurden hem e-mails, maar zijn reactie bleef uit en we misten de inschrijftermijn.

Bij de volgende termijn voerden we de druk op. We spreken al met een andere uitgever maar blijven liever bij jullie. Het hoeft maar een kort briefje te zijn, desnoods schrijven we het zelf.

Hadden we dat maar gedaan.

Op de allerlaatste dag kregen we dan eindelijk de intentieverklaring van de uitgever. In de begeleidende mail wees hij erop dat hij de toezeggingen voor bulkafname die hij nodig had nog niet had ontvangen. Niettemin zond hij ons met de nodige mitsen en maren toch deze intentieverklaring.

(Wordt vervolgd…)

 

Duurder of goedkoper uit door de huisarts?

In de Volkskrant van maandag 14 december 2015 opent dermatoloog Frans Rampen de aanval op de rol van ‘de’ huisarts als poortwachter voor de gezondheidszorg.

Rode draad in Rampens opiniestuk is dat veel wantoestanden de schuld zijn van de huisarts. Landen met het poortwachtersysteem, zoals Engeland, Ierland en Nederland scoren slecht op het gebied van onder meer kanker, baby- en kindersterfte en sterfte tijdens de zwangerschap. Tenminste, dat is zo volgens de Euro Health Consumer Index (EHCI). Ook onze gemiddelde levensverwachting uitgedrukt in gezond levensjaren is laag voor Europese begrippen. Op deze ranglijst onder de naam HALE (healthy life expectancy) zijn we bovendien omlaag geduikeld van posities 3 (mannen) en 5 (vrouwen) in 1990, naar posities 10 en 16 in 2013.

Oorzaak van dit alles is volgens Rampen het poortwachtersysteem, dat de huisarts noopt tot specialistische handelingen waarvoor hij onvoldoende is opgeleid.

Verder bestrijdt Rampen de opvatting dat het poortwachtersysteem onze gezondheidszorg betaalbaar houdt. Dit is nooit bewezen, meent hij. Na Zwitserland, Noorwegen en IJsland is ons stelsel nog altijd het duurste. Citaat: “Strikt genomen is voor vergelijkbare zorg (!) de huisdokter even duur als de specialist en de specialist even goedkoop als de huisdokter.”

In november jl publiceerde Rampen het boekwerk Zorgwekkend, de huisarts als poortwachter. Hierin staan meer voorbeelden van rapporten die de mankementen van het poortwachtersysteem, waarop toch menig huisarts trots is, volgens Rampen aantonen.

Een week later slaat huisarts Jos van Bemmel terug. “Niets meer dan een luchtbel zonder wetenschappelijke onderbouwing”, oordeelt hij over Rampens aanval. Van Bemmel ziet allerlei rampjes optreden wanneer Rampen zijn zin krijgt. Zo zullen dagelijks busladingen vol “patiënten met een plekje” in diens wachtkamer worden geloosd.

“Los van de logistieke onmogelijkheid om zoveel mensen dagelijks in het ziekenhuis te ontvangen, hangt er ook een gigantisch prijskaartje aan het voorstel van Rampen om de huisarts maar af te schaffen. De eerstelijnszorg door de huisarts kost de maatschappij circa 2 miljard per jaar. De tweedelijnszorg ongeveer het tienvoudige. Zonder huisarts zal de gezondheidszorg pas echt onbetaalbaar worden.”

Maar de gezondheidszorg gaat natuurlijk over veel meer dan alleen kosten. Jos van Bemmel zegt het zo.
“Als iedereen gelijk toegang tot het ziekenhuis heeft, zullen veel mensen onbedoeld zieker gemaakt worden. De bijwerkingen die nu eenmaal kleven aan medisch onderzoek en handelen, de zogenaamde iatrogene schade, zal exponentieel toenemen.
Mensen zullen zieker gemaakt worden door overbodig en soms ronduit gevaarlijk diagnostisch onderzoek en door onnodige operaties met daaruit voortvloeiende complicaties. Als er maar genoeg onderzoek gedaan wordt, vindt de dokter altijd wel iets dat behandeld kan worden.”

Hij neemt de vroegtijdige opsporing van kanker als voorbeeld.

“Kanker zal misschien iets vroeger ontdekt worden, maar het is de vraag of dit ook tot een langer en gezonder leven leidt. De meeste landelijke screeningprogramma’s voor vroegtijdige opsporing van kanker, zoals het uitstrijkje, hebben maar een zeer geringe invloed op de levensverwachting, terwijl de iatrogene schade groot is.”

Moeten we nog uitleggen waarom we zoveel van onze huisdokters houden?

Ga naar de bovenkant