(Deel 2 van 2)

 Ik schrok toen ik de brief van onze uitgever opende. Nog los van de grammaticale fouten begon hij met de foutieve mededeling dat wij, Paul en ik, werkten aan een interviewboek. Dit werd de voornaamste reden om onze aanvraag af te wijzen (naast dat de juryleden ons niet kenden en wij geen lid van de journalistenvakbond zijn, maar dat is een ander verhaal). Die uitgeversbrief lag namelijk bovenop het stapeltje dat de juryleden onder ogen kregen. Ons projectplan hebben ze niet eens gelezen. Waarom zouden ze ook, wanneer in de spelregels van het Fonds staat dat ze geen interviewboeken steunen. De mail waarin wij erop aandringen die uitgeversbrief alleen op de laatste zinnen te beoordelen, kwam ook niet bij hen terecht. Met een afwijzing tot gevolg.

Navraag bij de beroepsopleiding voor huisartsen, waar onze uitgever ‘zijn netwerken voor ons inzette’ om aan de vereiste bulkafzet te komen, leerde ons dat hij aan het verkeerde loket had aangeklopt.
In de maanden die volgden bleven onze contactverzoeken onbeantwoord.

Later hoorden we van de telefoniste van de uitgeverij dat onze snelle jongen er niet meer werkte. Waarom zou je dat ook laten weten aan je schrijvers – degenen die voor jou het brood verdienen – als je toch al nooit reageerde op hun vragen?

Ruim anderhalf jaar na het juichende onthaal op de uitgeverij begrepen we van ons eerste contact daar, dat we eerst maar eens moesten laten zien wat we geschreven hadden. Dan kon zij wellicht wat voor ons doen. Dit begrepen we. We waren intussen begonnen de 44 interviews met doktoren thematisch uit te werken in hoofdstukken. Dat boek moest er immers komen, desnoods zonder steun.

Van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) vernamen we onlangs dat, tijdens het eerste weekend van april, de tweejaarlijkse Huisartsenbeurs plaatsvindt. Een van de participanten aldaar: onze uitgever. Die kon weten dat wij inmiddels al flink gevorderd zijn met onze tekst.

Deze vakbeurs was uiteraard dé gelegenheid voor de uitgever om ons project in het zonnetje te zetten en aan te prijzen bij de beroepsgroep. Een betere kans is er niet. Die komt pas weer over twee jaar; te laat dus.

Maar nee, op dat idee kwamen ze niet bij de uitgeverij. De grootste in zijn soort. Bij de uitgeverij draait het om het eigen inkomen en winsten voor de aandeelhouders, niet om enig maatschappelijk belang dat een van hun uitgaven mogelijk vertegenwoordigt.

Noem ons naïef. Maar voor ons verschafte dit zoveelste bewijs van wat deze uitgever niet doet, ook duidelijkheid. Voor zover het al niet duidelijk was dat we deze uitgever in elk geval niet de gebruikelijke 90 procent beloning gunnen waarmee zij doorgaans gaan lopen. Voor welke inspanning krijgen ze die beloning? Tja, dat vragen wij ons ook af. Het enige dat ze voor ons gedaan hebben, deden ze onder druk, en dan zó verkeerd dat het ons een werkbeurs kostte.

Je zou kunnen overwegen een schadevergoeding te eisen. Maar daar beginnen we niet aan. Want juridische rugdekking, daar is de uitgever dan weer wel goed in. Ons kost het al genoeg tijd en inspanning om ervoor te zorgen dat dit boek er komt.

Wij gaan het dus zelf doen, dat doktersboek uitgeven. In de hoop dat de beroepsgroep ons hierin daadwerkelijk steunt.