Borsthonger

Lezer I. bespreekt Borsthonger

Er staken gele post-its uit zijn exemplaar van Borsthonger. Een notitieblokje lag erop. Hij had de moeite genomen om met mij af te spreken om zijn leeservaringen te bespreken en daarvoor dus ook aantekeningen gemaakt. Ik was benieuwd en een tikje zenuwachtig: hij heeft immers zelf al een stuk of vier boeken op zijn naam staan. We gingen zitten, het beloofde biertje was besteld. Zijn gezicht stond serieus toen hij begon te spreken.
‘Een boek dat in eigen beheer is uitgegeven, bezorgt mij al gauw het idee: dat zal wel niks zijn. En als ik eerlijk ben – ik begin er weleens aan maar het is vrijwel altijd, met alle respect, bagger.’ Ik hoopte op een ‘… maar …’, maar hij liet me nog even bungelen.

‘Als een boek is uitgegeven door een uitgever dan geeft dat toch een kwaliteitsstempel. Die heeft het gelezen en goed genoeg bevonden. Dat mis je met uitgaven in eigen beheer.’ Ik stemde in, gespannen hoe dit verder zou gaan.
‘Maar ik heb je boek gelezen, helemaal. En ik heb aantekeningen gemaakt en wil je graag vertellen wat ik ervan vond.’

Hij sloeg zijn notitieblokje open en legde zijn pen onder de eerste regel.

Ik hield mijn adem in.

‘Jouw boek’, zei hij, ‘bewijst het ongelijk van uitgevers. Het had uitgegeven moeten zijn door bijvoorbeeld #deBezigeBij en in stapels in de boekwinkels moeten liggen. Naast die van mijn favoriete Nederlandse schrijver, voor wie jouw boek niet onderdoet. Het was alsof ik in een spiegel keek en de man zag die ik ben. Zo herkenbaar voor onze generatie mannen. Het is een heel actueel boek dat gelezen moet worden, vooral ook door vrouwen. Ik zie je al zitten bij Jinek. Het zal voor sommigen controversieel zijn, en omdat alles zo gepolariseerd is kan je flinke tegenstand verwachten. Maar dat is juist goed, dan wordt erover gepraat en nagedacht. Het gaat erover hoe wij mannen zijn. We willen wel maar kunnen niet anders, het zit in onze genen.’

We leken wel Daniël en Tomas. Ik strooide een relativering ertussen: niet alle mannen zijn hetzelfde, we deden vaak heus  ons best, en het menselijk tekort is helaas niet voorbehouden aan het mannelijk geslacht.

We bestelden nog een biertje. ‘Ik heb ook punten van kritiek’, zei lezer I. Er volgden opmerkingen over stijl, misschien een overdaad aan metaforen, maar dat was ook een kwestie van smaak. Wat formuleringen die hij gezocht vond. Een beschrijving die volgens hem anatomisch gezien onmogelijk was. Plus wat aanbevelingen. (Die titel is wel ‘in your face’, hij had de neiging hem af te schermen toen hij het boek kocht.) Er waren meer zinnige kritiekpunten, die ik hier niet zal herhalen omdat ik de lezer niet in die zin wil beïnvloeden. Hij hield een overtuigend betoog over hoeveel geluk je moet hebben om bij een uitgever a) gelezen te worden en dan ook nog b) toevallig bij die ene persoon de juiste snaar te raken. Met pagina 1, nog voordat het werk zich kon ontvouwen. Waarbij je mocht hopen dat die persoon geen onervaren stagiaire was. Kortom, we raakten in een zeer geanimeerd gesprek.
De volgende dag meldde hij dat mijn boek in zijn kast stond, tussen Rachel Joyce (die ik nog niet ken) en Franz Kafka. ‘Bewijs dat maar eens’, zei ik. Daarop stuurde hij de foto hieronder.

Bedankt, lezer I. Ik ben erg benieuwd naar jouw boek, dat in september verschijnt.

Biblion of oblivion: Borsthonger recenserende robot

De Stichting NBD Biblion is de boekenleverancier voor alle bibliotheken van Nederland. Dit instituut, dat vandaag (9 november) precies 52 jaar geleden werd opgericht, heeft mijn roman vereerd met opname in het fonds én een korte bespreking. Klinkt feestelijk toch?
Maar. Om over die bespreking te beginnen. De mensen die vroeger korte recensies over binnengekomen boeken schreven, overwegend (stel ik me zo voor) onderbetaalde kluizenaars die op deze manier nog een zakcentje bijverdienden aan hun leesverslaving, zijn onlangs allemaal ontslagen.

Ik heb nog net niets geroepen naar het beeldscherm met robot-roofproza

Hun functie is nu overgenomen door computersoftware. Hoe dat gebeurt is mij een raadsel: scannen ze de cover en een aantal bladzijden en komt er dan iets uitrollen? Hoe je daar ook over denkt: toch wel knap, dat je zoiets door een robot kunt laten doen. Maar vooral knap treurig.

Uiteraard was ik benieuwd naar de uitkomst: de ‘bespreking’ die het algoritme oplevert. Dat viel me niet echt mee. Het is een wat ongelukkige verhaspeling geworden van de tekst op de achterflap waarmee ik sowieso al niet meer erg gelukkig was. Een achterflaptekst schrijven voor je eigen boek voelt als een vorm van zelfverkrachting, als zoiets bestaat. Nergens heb ik ooit zoveel versies van gemaakt en weer verworpen. Als dat wat ik in deze roman te vertellen heb zou passen binnen een frame van maximaal 250 woorden, had ik het wel in een column of een gedicht gegoten. Dus wanneer je die dan ook nog eens ineengeschoven en gemutileerd terugziet, ja, dat doet wel iets. Ik heb nog net niets geroepen naar het beeldscherm met dat robot-roofproza maar veel scheelde het niet.

De nekslag was de laatste zin, die elke nuance die ik mijn toch wel wat problematische maar vooral uitzonderlijk gewóne mannelijke hoofdpersoon heb proberen mee te geven,  vermorzelt. En alsof dat niet erg genoeg is, wordt die zin ook nog eens herhaald. Dus de bespreking sluit af als volgt:

‘Het boek bevat veel expliciet seksuele beschrijvingen van vrouwenlichamen vanuit de waarneming van de hoofdpersoon, evenals veel expliciete seksscènes. Het boek bevat veel expliciet seksuele beschrijvingen van vrouwenlichamen vanuit de waarneming van de hoofdpersoon, evenals veel expliciete seksscènes.’

Als dat maar niet tot teleurstelling leidt.
Overigens wordt die herhaalde zin voorafgegaan door eentje die me wel bevalt:

‘Borsthonger is in een talige stijl geschreven vanuit een zeer mannelijk perspectief.’

Dat vat ik dan maar op als een compliment. Om lezer Emiel Geerdink te citeren:

‘Met heel veel plezier, genoegen en herkenning Borsthonger gelezen.
Je schrijft ouderwets goed – en daar zit geen uitgever op te wachten.
Ben blij dat je het zelf hebt uitgegeven!’

Maar nu komt het. Ben jij lid van de bibliotheek? Doe mij een lol en vraag dit boek aan bij jouw plaatselijke bieb, onder bestelnummer: 2022340828.

 

Een cabriolet, geen patser

‘Drivers seat’, Léon Janssen

Mijn gezelschap liet op zich wachten. We waren op een minivakantie in Barcelona en bivakkeerden met zijn zevenen – vrouw, drie dochters, twee zussen en ik – in een appartement dat maar één onvoorzien nadeel had: in de badkamer zat ook het enige toilet.

Het duurde dus eindeloos eer iedereen klaar was en we de deur uit konden. Ik waag me niet aan de generalisatie dat toiletbezoek van vrouwen langer duurt, maar dit was hier wel een empirisch feit. Om de wachtrij te ontlopen stond ik als eerste op zodat ik ook als eerste klaar was. Die ochtend was dat ook weer gelukt en ik zei: ik wacht wel tot iedereen klaar is bij de ingang van het park.

Daar stond ik, en het duurde. Ik ontspande en begon om me heen te kijken. Mijn oog viel op een man die naast een cabriolet stond, onder de bomen in de laan die langs het park liep. Wachtte hij op iemand? Blijkbaar wel. Net als ik.
Hij stond naast die open wagen waarvan ik het merk vergeten ben en je zou misschien verwachten dat hij een patserig type was, maar dat was hij niet. Hij droeg een hoed, in die dagen vrij ongebruikelijk, en zag er verder wat sjofel uit, met een vest en een doorleefd colbert en een geruite broek en puntlaarzen. Bruin, zandkleurig en blauw. Ik keek op mijn horloge. Het duurde lang die dag eer ‘mijn’ vrouwen en meisjes klaar waren en ik ijsbeerde op en neer voor de ingang van het park. Langs de laan zag ik een vrouw naderen. Een opvallende verschijning. Ze droeg een nauwsluitende groene jurk tot boven haar knieën en een diep decolleté dat uitzicht bood op een geprononceerde borstpartij. Ze begroette de man met een kus van haar felrode lippen en nam plaats in de cabriolet.
Nu verwachtte ik dat ze zouden wegrijden, maar dat deden ze niet. De man bleef naast de wagen staan, een hand rustend op de motorkap. Hij stak een sigaret op en bood de vrouw er een aan, waarna zij een vlam presenteerde. Ik liep erlangs en hoewel ik niet probeerde te kijken, kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat haar borsten door plastische chirurgie waren vergroot: ze bolden onnatuurlijk op als gespannen ballonnen.
Ik wachtte ruim twintig minuten. In die tijd wisselden de man en de vrouw slechts nu en dan een woord. Hij stond en zij bleef zitten. Ze boden elkaar nog eenmaal een sigaret aan en vuur, veel meer contact nam ik niet waar.
Daar zit een verhaal in, dacht ik toen.

Ik besloot een verhaal te verzinnen rond die man die bij dat park staat te wachten. Het werd een andere man in een ander park. Nieuwe personages dienden zich aan, een geschiedenis kreeg vorm en zo kon het gebeuren dat ik bijna elf jaar werkte aan deze roman, die al vrij snel ‘Borsthonger’ ging heten.

Een roman schrijf je omdat je wil dat hij gelezen wordt. Wanneer geen uitgever toehapt –misschien omdat de schrijver buiten de modieuze categorieën valt, omdat het een politiek incorrect boek is of dat het om andere redenen niet meteen commercieel interessant lijkt – dan besluit je om het zelf maar uit te geven. Zo ging het met mijn roman Borsthonger.

De campagne via Voordekunst overtrof mijn verwachtingen (zie bijvoorbeeld dit bericht).

In de blogs vind je ook alvast wat reacties van lezers. Dus ja: het boek is klaar, maar dat wil niet zeggen dat het project Borsthonger daarmee ook klaar is. Het boek moet zijn weg nog vinden naar een breder publiek. Nu ligt schrijven mij beter dan het ‘vermarkten’ van mijn eigen producten. Dus mocht je nog tips hebben: mijn e-mailadres en telefoonnummer vind je hieronder.

 

De cover van de Linda en de legende van de volmaakte borst

Borsten veroorzaken nog steeds relletjes. Zo bleek maar weer eens toen het magazine Linda in de media ervan langs kreeg vanwege een cover met vooral jonge, slanke en knappe vrouwen. In hun blote vel maar wel de tepels bedekkend, ‘want anders niet deelbaar op Insta’

‘Zo vrij zijn die tepels nog niet’

‘Zo vrij zijn die tepels nog niet’, was een van de commentaren. Dat haakt natuurlijk weer in op de ‘Free the nipple’-beweging die zich onder meer verzet tegen het dragen van bh’s, als ik het allemaal goed begrijp.

Terwijl het nog zo goed bedoeld leek, dat borstennummer. Namelijk om vrouwenborsten weer normaal te maken. Wat ze natuurlijk ook zijn, maar dat wil dus maar niet indalen. Vooral niet bij die helft van de bevolking die het met mannenborsten moet doen.

Hoewel: hoe goed is die bedoeling als het vermoeden gerechtigd blijft dat het tevens gewoon slimme marketing is, zo’n cover en het verwachte relletje eromheen? Of kan dat samengaan?

Mannenblik
Wat is dat toch met borsten? Waarom houden ze ons zo bezig? In het nieuwe boek van Liesbeth Woertman, Wie ben ik als niemand kijkt, suggereert deze hoogleraar psychologie dat vrouwen de ‘blik van mannen’ hebben geïnternaliseerd, zodanig dat ze onzeker zijn over hun uiterlijk en zich in elke openbare situatie afvragen: hoe zie ik eruit?

Een van de bezwaren die ik hoor tegen Borsthonger is die ‘mannenblik’ die hoofdpersoon Daniël kenmerkt (en waar hij onder lijdt). Sommigen vinden misschien dat ik bijdraag aan die blik, aan dat ongemak. Aan die seksualisering van het vrouwenlichaam en dan vooral de borsten.

Een roman heeft geen eenduidige ‘bedoeling’ en ik heb zeker geen pamflet voor of tegen wat dan ook willen schrijven. Behalve misschien dat ik hoop een klein beetje bij te dragen aan meer interseksueel begrip. Juist door die overmatig geseksualiseerde blik op vrouwenlichamen uit te vergroten in Daniëls obsessie voor de vrouwenborst. Als een ‘pars pro toto’, zoals hij het ergens noemt. Want hoe komt het nou dat jongens zoals hij ooit er een was, zo’n verwrongen blik ontwikkelen op vrouwen en seks? In hoeverre is dat cultureel bepaald, welk deel is opvoeding, vrienden, tv, reclames?

Ik schreef daarmee een politiek incorrect boek. Al zien we Daniël wel degelijk stappen maken.

Legende van de volmaakte borst
Een droom die niet in Borsthonger had misstaan, wil ik je niet onthouden. Hij ging over de vrouw met de volmaakte borsten. Zij huisde ergens in het London van Dickens, zo leek het. Ik was er getuige van. De vrouw droeg geen bepaalde naam, maar zo volmaakt waren haar rondingen dat alleen al de aanblik ervan eenieder – vrouw, man en ieder daartussenin – tot soelaas kon zijn. Totdat zij ziek werd en een van haar borsten werd geamputeerd. (Wat er gebeurde met de afgezette volmaakte borst, vertelt het verhaal niet.) Maar daarna groeide de resterende borst op zo’n manier aan tot de ene en enige ware, volmaakte borst die heel haar front vulde. De vrouw en haar borst werden een levende legende en haar huis werd een bedevaartsoord voor allerhande soorten pelgrims. Tot troost en verbroedering en verzustering voor de hele mensheid.

Reacties van lezers op Borsthonger

Rifka had haar schoonmoeder vooraf wel gewaarschuwd voor ‘bepaalde pikante passages’. Maar Ria Van Kuijk, bijna 89, vond dat allemaal wel meevallen en las #Borsthonger met plezier. Ze zei ook nog: ‘Hij gebruikt woorden waarvan je denkt, hoe komt hij erop.’ Langs deze weg bedankt, mevrouw Van Kuijk!

Verschillende lezers deelden mij  hun leeservaring van Borsthonger mondeling mee. Ze stemden me blij maar ik kan me ze niet woordelijk genoeg herinneren om hier aan te halen. Samengevat: ze hadden ervan genoten, al moest deze en gene hier en daar ook wel iets overwinnen, vooral wat betreft die obsessie van de hoofdpersoon. Het kwam meestal goed.
Hieronder een eerste (selectie van) geschreven leeservaringen Ik haalde ze uit whatsapp, e-mail en brieven. Die lezers verschillen in leeftijd van 20 tot 88, voor zover ik dat kan zien.  Hier en daar liet ik een stukje weg als dat niet van pas kwam, als het te veel weggaf van de plot of als er binnen de reactie een dubbeling zat. Verder laat ik voor- en tegenstanders, voor zover daarvan sprake, gelijkelijk aan het woord. Wat opvalt is dat de positieve geluiden vooralsnog overheersen.

Dit is een voorlopige tussenstand. Heb jij Borsthonger ook al gelezen? Laat weten wat je ervan vindt!

 

‘Heet aanbevolen.’
Paul Peijnenburg

 

‘Toen ik er eindelijk aan toekwam heb ik het ook meteen in een week uitgelezen. Wat een lijvig, rijk boek; goed geschreven, vol mooie zinnen, beelden en vergelijkingen. Het wonder in de perzikbast is prachtig gevonden, dat moment van verbondenheid tussen die stugge vader en de hongerende zoon. Ik heb het met plezier gelezen.

Het borstthema en de ziekelijke preoccupatie met vrouwen, ging me op den duur tegenstaan, hoewel het wel een helder inkijkje geeft in de ‘male gaze’ en de psyche van de vele Daniëls op deze wereld.’
Frouke Arns

‘Intrigerend meesterwerk’
Angelique Verheijen

 

‘Echt heel goed geschreven, fijn om te lezen. Het verhaal intrigeert en boeit me.’
José Scherpenisse

 

‘Terwijl in de media een rel rond Johan Derksen opspeelde (over hoe vrouwen al te lang het object zijn van mannelijk kijken, denken en doen, wat leidde/leidt tot veel excessen), las ik een boek waarin op elke pagina de mannencamera over het vrouwenlijf gaat en werkelijk elk vrouwpersoon wordt beschreven aan de hand van haar tieten. Dat vind ik gênant.’
Ronald Besemer

 

‘Ik vind het een prachtig boek’
Marieke Kuik

 

‘Jouw boek uitgelezen, voor mijn doen heel snel maar dat was ook niet moeilijk want het intrigeerde vanaf het begin en werd naar het eind toe steeds mooier.’
René Klaassen

 

Ik heb ‘m met plezier gelezen. Roept wel vragen op.’
Hans Vos

 

‘Heel fijn leesvoer, prachtig taalgebruik en met genoegen gelezen.’
Diana Bak

 

‘Hele goede leeservaring. Bijzondere snelheid zit er aan het eind in als het verhaal aan steeds anderen verder wordt verteld. Wel haastig en schetsmatig zoals grote gebeurtenissen elkaar ineens opvolgen. “Hij is er nog.” Tja, dat is dan ook alles. En erg weinig. Goed boek, hoor!’
Jan Bransen

 

‘De titel van het boek laat niets te raden over. De hoofdpersoon, Daniël, heeft een enorme eigenlijk ziekelijke aandacht voor borsten. In de eerste helft van het boek kreeg ik daar ook schoon genoeg van. Kwam er een nieuw vrouwelijk personage, holadiee, werd ze allereerst beoordeeld op haar borsten, liefst grote. Ik ben erg benieuwd hoe mannen dat lezen. Want de manier waarop hij schrijft is niet platvloers of ordinair, maar het gaat om de ‘mannenblik’ die me stoorde. Het taalgebruik is mooi en vaak met verrassende waarnemingen en duidingen. Dat ging ik steeds meer waarderen, bijna zelfs de neiging tot onderstrepen, [maar die heb ik] onderdrukt. In de tweede helft werd het meer verhaal. Ik werd erin gezogen en wilde door. In het begin wilde ik af en toe stoppen. Dan trok ik die borsthonger niet meer.

De vorm is een prachtige vondst: iemand wacht op een afspraak met een jeugdvriend en ziet van lieverlee zijn hele jeugd voorbijkomen, vind ik mooi. Soms ben je ff weer terug in dat park om te wachten op de afspraak en hup, er komt weer een verhaallijn. Daardoor kreeg ik ook niet zo’n behoefte aan chronologie, want zo werkt dat niet als je staat te wachten en je verleden in brokjes tot je komt. Dat werkt associatief. Ook de vorm aan het eind, als hij Tomas dan eindelijk heeft ontmoet, gaan ze elkaar hun levens vertellen. Als Tomas weg moet, zoekt Daniël gewoon een andere toehoorder voor zijn verhaal. Want het moet verteld worden. Geniale vorm!

De hoofdpersoon Daniël krijgt steeds meer kleur met zijn onzekerheid, onbeholpenheid, groot sociaal ongemak en dus die extreme aantrekkingskracht voor boezems. Gelukkig wordt dat van hoofd- nu bijzaak, één van de elementen in zijn leven. In de toespraak op zijn (…s) begrafenis komt alles samen. De laatste hoofdstukken zijn daarmee ook de sterkste. Waarschijnlijk is het zo dat ik me eerst door alle andere heen moest werken om dat zo te kunnen ervaren 🙃Het einde vond ik in eerste instantie melodramatisch en te veel. Maar nu ik erover nadenk klopt het. Nu (…) dood is, staat Daniël in zijn complete naaktheid en kan hij zijn heden en toekomst stukje bij beetje gaan aanpassen. Een hoopvol einde dus.Van mij mag dit debuut in de winkels.’
Marjan Engelen

‘Ik vind vooral de poëtische manier waarop je sommige dingen beschrijft erg mooi!’
Tanya Janssen

 

O honger – oer-verlangens met Hemelvaart

Een week of zo geleden ontving ik een brief. De schrijver ervan had mijn boek gelezen en deed verslag van zijn leeservaring. Eerder, toen hij zo ongeveer bij pagina 120 was aanbeland, beklaagde hij zich al per whatsapp. Hij uitte zijn ongenoegen over de manier waarop in Borsthonger de ’mannencamera over het vrouwenlijf gaat’, en dat in de week van de ophef over Johan Derksen en diens vrouwonvriendelijke uitlatingen.

De ex van mijn briefschrijver vond dat hij eerst het boek uit moest lezen en dan eerlijk aan mij vertellen wat hij ervan vond. Dat deed hij dus per brief, omdat ook de vrienden Tomas en Daniël in het boek elkaar eerlijke brieven schrijven. Mooi vond ik dat. Ongerust schreef hij: ‘Ben ik ineens woke geworden?’

We spraken af in de kroeg om verder te praten. Hij lichtte zijn bezwaren toe over de ‘mannelijke camera’, de ‘male gaze’ die grote delen van het boek kenmerkt. Gênant vond hij dat. Wat hem siert.

Ik gaf hem gelijk in zijn gêne. Vertelde erbij dat mijn hoofdpersoon vooral zelf lijdt aan die vertroebelde blik. (Tegen het einde zelfs letterlijk.) Die overigens verder werd vertroebeld door de vrouwen – inclusief zijn aanbeden moeder – en meisjes van zijn jeugd. Met name de voorlijke tweeling, wier ironie hem boven de pet ging.

Ook wees ik mijn vriend erop dat de vrouwen overwegend de sterkere personages blijken in dit verhaal. Geen smetvrije heldinnen, dat zou te gemakkelijk zijn. Ik zag het begrip zijn gezicht opklaren, hoewel hij erbij bleef dat het niet zijn soort boek was.
Het ‘tietenboek’ dat Daniëls reeds verstoorde kijk op vrouwen vergiftigde, kende hij niet.

Overigens vond hij Borsthonger ‘veel minder lastig’ door te komen dan het boek dat hij ervoor las, Libriswinnaar Wormmaan. Integendeel, aan stijl en constructie lag het niet. En in de tweede helft van mijn boek vond hij meer vaart, verhaal en ‘tegenwicht’.

Zo blijkt maar weer: je kunt het niet iedereen naar de zin maken. Daar zijn schrijvers en hun boeken niet voor.

Maar wat heeft het uitbrengen van dit boek me al veel mooie gesprekken en ontmoetingen gebracht! Ook gaf mij dit eerlijke commentaar voeding voor dit nieuw stukje, waarvoor we even naar het verhaal zelf terugkeren.

Op pagina 15 van Borsthonger, aan het eind van het korte derde hoofdstuk, staan twee dichtregels waarvan hoofdpersoon Daniël niet weet of ze aan zijn brein zijn ontsproten of dat hij ze ergens heeft opgevangen. Ze gaan zo:

Honger o die woont in zijn borst
Gaat uit naar de hare

Ik denk dat ik ze zelf verzonnen heb maar ook dat weet ik niet zeker. Het is ook niet belangrijk. Misschien valt het je op dat er iets aan de hand is met deze regels. We duiken er even in.

De honger waar het hier om gaat is blijkbaar een verlangen. Een dermate sterk verlangen dat dit wordt ervaren als honger: het oerverlangen dat een mens in leven houdt.

Verlangen, ook honger, is niet iets dat op zichzelf staat. Het is het voertuig van een behoefte die gevoed moet worden.

Deze honger woont in zijn borst. Daar waar het hart huist. De longen zich vol leven zuigen.

Die honger, dat verlangen gaat uit naar ‘de hare’. Haar wat: haar honger? Of haar hart? Haar borst? Als het al gaat om haar borst, dan moeten we dat in de ruimste zin opvatten. In de zin van connectie, troost, ja liefde.

Wat zich in Daniëls beperkte optiek steeds weer verengt tot die borst. Die hij al aan zijn moeder zag, als kleine jongen, maar waar hij niet naar mocht kijken. Zonder te willen psychologiseren: voor wie het wil zien zijn er patronen te ontdekken in het boek.

En de psychologie waarop Daniël terugvalt, op deze dag des oordeels, is noodgedwongen een psychologie van de koude grond. Maar hij moet het ermee doen. Evenals de lezer. Ook de minder geduldige lezer, zoals mijn vriend de briefschrijver.

 

En toen – leeservaringen

(Update 8 Borsthonger)

 

De meeste bestellers (niet te verwarren met bestsellers) van mijn roman hebben hun exemplaar inmiddels ontvangen, en anders is het onderweg. Ik heb stad en land afgereisd met een doos boeken onder mijn arm en ze her en der mogen afleveren, wat steeds weer nieuwe montere ervaringen opleverde. Bijzonder persoonlijk.

Deze week wordt vanuit ons logistiek centrum Westfalen de rest van de bestellingen verwerkt en per pakketpost (DHL) verstuurd. Meestal is het dan binnen een dag binnen. Heb je komende week nog steeds niets ontvangen, meld dat dan even.

Waar ik intussen naar uitkijk en wat ik tegelijk ietwat vrees, dat zijn de leeservaringen. Tweede meelezer Allan is inmiddels aan zijn derde lezing bezig, opnieuw met veel plezier. Hij moest ook wel, want na zijn voorlaatste lezing heb ik een geheel nieuw einde toegevoegd. Als je het mij vraagt is dat laatste hoofdstuk ook meteen het mooiste – maar alleen wanneer je de voorafgaande 56 hoofdstukken ook hebt gelezen.

Op goede vrijdag ontmoette ik vormgever Edwin op het stationsplein in Nijmegen om hem zijn exemplaren te overhandigen. Op dat moment besefte ik dat hij in wezen de eerste complete lezer is – van de nu gedrukte versie. En hij gooide er spontaan een gesproken recensie uit. Die Daniël, zo zei Edwin, daar had hij tijdens het lezen een groeiende hekel aan gekregen. Met zijn gebazel en zijn seks. Maar er was iets dat hem dwong door te lezen, het verhaal groeide en kreeg hem vaster in zijn greep, hij kreeg begrip voor Daniël. ‘En uiteindelijk veegde je met een groot gebaar al die lijnen bijeen en begreep ik waarom ik alles wat vooraf ging had moeten lezen om hier uit te komen, bij dit toch wel aangrijpende einde.’
(Ik hoop dat ik je goed parafraseer, Edwin.)

Toen deze lezer mijn hoofdpersoon onsympathiek noemde, was dat een stomp in mijn maag. Dat verraste mij, en had dat misschien niet hoeven doen. Toen hij verder vertelde dat hij gaandeweg begrip voor Daniël kreeg, knapte ik navenant op. Zo werkt dat dus, blijkbaar.

Ik kreeg ook al andere reacties. Zoals van mijn jongste dochter die er al een tijd met plezier in bezig is en mijn stijl mooi vindt. Dat doet een vaderhart deugd. Een andere lezeres, meer van mijn leeftijd begon enorm enthousiast, maar het werd haar op zeker moment te veel. Want: al dat vlees, en waar ging dat heen? Ik antwoordde geloof ik dat ik van omwegen houd; rechte wegen zijn saai. Haar probeer ik terug te winnen als lezer. Misschien stuur ik wel een synopsis.
Dit is hopelijk nog maar het begin. Leeservaringen welkom!

(Praktisch: sinds kort is Borsthonger ook in de winkel te koop. Vooralsnog alleen in de Bruna van Utrecht Lunetten, aan de officiële prijs van €23,99. Later hoop ik meer verkooppunten te kunnen melden.)

Borsthonger komt naar je toe!

Campagne geslaagd, boeken geleverd! Ik werk nu aan de distributie. Lees erover in de laatste update die ik ook op mijn campagnepagina van Voordekunst plaatste.

update 7:

Een adelaarsjongen met hoogtevrees

‘Hoe voelt dat, nu je je boek echt in handen hebt?’
Of:
‘Je bent zeker trots dat het er eindelijk is?’

Ruim een week nadat mijn roman verscheen, begint de distributie van de boeken op gang te komen. Bij mensen die in de buurt wonen breng ik een exemplaar langs. Voor hen die ik toch binnenkort zal ontmoeten neem ik ze bij gelegenheid mee. De eerste exemplaren met de post zijn verzonden en deze week volgen er meer. Wie er nog geen heeft: komt eraan.

(Ontzettend leuk trouwens om ze zelf af te leveren achter de voordeuren waar mijn verhalen straks een eigen leven gaan leiden in die lezende hoofden. Dat is een voordeel van eigen beheer!)

Maar die vragen van hoe het voelt dit boek te hebben gebaard, brengen me telkens in verlegenheid. Op zoek naar een bruikbare vergelijking heb ik er al een paar verworpen. Vanochtend in halfslaap kwam de idee van een celdeling op en die komt redelijk in de buurt van mijn ervaring. Ik ben de ene cel, Borsthonger de andere. Onze levende wanden plakken nog aan elkaar, ik wil controle op die andere cel of op zijn minst weten wat er binnen die andere wand omgaat – maar ik kan er niet meer bij. Het is een eigen entiteit geworden.

En dat is precies het mooie van het publiceren van een verhaal: dat het zijn eigen leven gaat leiden. Moeilijk maar magisch en mooi. Kom maar op met dat cliché van de moeder die haar kind ziet vertrekken, de wijde wrede wereld in.

Wat mij weer doet denken aan een natuurfilm die me ooit beroerde. Een enorme adelaar zit met zijn volwassen kuiken aan de rand van hun nest. Het nest kijkt uit over een brede en honderd meters diepe kloof, dit moet de Grand Canyon zijn. De voice over vertelt dat het gaat om een vader-adelaar die zijn kind vliegles wil geven. Maar het kuiken durft niet. Hoogtevrees? Niet zo handig voor een aspirant-adelaar. Vader zet keer op keer af en slaat de brede vleugels uit, vliegt een ronde, stijgt op de thermiek om dan weer naast zijn nazaat te landen. Kijk, zo doe je dat, appeltje-eitje! Vaderadelaar probeert zijn kind met zachte dwang te bewegen de sprong te wagen, kuiken klampt zich vast aan de rand van de afgrond. Dit duurt zo een tijdje. Moeder komt ook eens kijken en gaat verderop zitten. Totdat vader het zat is en zijn jong een fikse duw geeft. Dat duikt in de diepte, slaat zijn wieken uit en zweeft majesteitelijk weg.

Vader kijkt hem na. Zo ongeveer.

Campagne ‘Borsthonger’ geslaagd! Enkele updates

 

[update 3:]

Lou Reed ontmoet Francis Bacon

Lou Reed zei een keer over zijn album ‘New York’ (1989, zijn meest samenhangende en constante soloplaat) dat je het kon lezen zoals je een roman leest. De nummers zijn daarin de verschillende hoofdstukken.

Ik dacht hieraan toen ik las wat Wilmie Geurtjens (op de site van de UCK, https://www.communicatiekring.nl/k/n119/news/view/6640/1602/borsthonger-geen-boek-voor-luie-lezers.html) mij had ontlokt, namelijk de uitspraak dat Borsthonger geen roman is voor luie lezers. Later nuanceerde ik dat in: maar wel voor langzame lezers.  Maar ook dat is niet de hele waarheid. Net zoals rocker Reed zijn langspeelplaat vol liedjes vergelijkt met een roman vol hoofdstukken, kun je ook het omgekeerde doen. Namelijk een boek vergelijken met een muziekstuk.

Tijdens het schrijven van deze roman was ik mij er geregeld van bewust dat ik te werk ging zoals componisten doen: je schept een compositie, die bestaat uit een opeenvolging van allerlei stukken die verschillen in sfeer, tempo, ritme, toonsoort, thematiek enzovoort. Tussen die stukken bestaan contrasten die maken dat je genoeg variatie ervaart, maar ook verbanden die ervoor zorgen dat je de grote lijn niet uit het oog verliest. Soms probeer ik tot het randje te gaan met het oprekken van de ruimte tussen die verbanden. Andere keren herhaal ik juist bepaalde scènes, handelingen of thema’s om ze steeds vanuit een iets ander perspectief te tonen. Dat perspectief verandert door de handelingen of scènes die je intussen hebt gelezen.

Dit alles nuanceert ook de toepasselijkheid van het citaat van Bacon (1625), zie de foto. Het is namelijk niet zo dat dit boek geschreven is of gelezen wordt in één tempo, in één ritme of toonsoort. Daarin zit juist variatie. Elke lezer leest zoals hij dat gewend is. Maar ik kan wel alvast verklappen dat waar het lezen van de eerste delen sterk lijkt op het verzamelen van scherven, en het verhaal soms nogal meandert en daarmee uitnodigt tot traag lezen, proeven – dat er in deel drie een misschien onverwachte vaart in komt die naar het slot blijft toenemen.

[update 4:]

Naar de drukker

Ruim een week voor het verstrijken van deze campagne hebben we de 120 procent gepasseerd! Ik sprak er deze week nog met een vriend over: het is een kunst om hulp te vragen – en vervolgens ook te ontvangen. Dankzij jullie begin ik het te leren. Nu is dat wel een stuk makkelijker omdat er iets tegenover staat – in de meeste gevallen dan. Er zijn ook 18 mensen die dit project puur met een gift ondersteunen en er niets voor terugverlangen. Maar de overige 103 deelnemers (ik vind ‘donateurs’ in dit verband een verkeerd woord) krijgen er een boek van ruim 340 pagina’s voor terug, dat hopelijk ook voor een memorabele leeservaring zorgt.

Het is een enerverend gebeuren, zeker als je het nooit eerder gedaan hebt voor een eigen zaak: zo’n campagne voeren als hier op de site van Voordekunst. Met enerverend bedoel ik: opwekkend, verrassend en (in)spannend tegelijk. Ik word goed begeleid en krijg leuke en meestal handzame tips van het Voordekunst-team. Als ik vragen heb is er binnen een paar uren een uitgebreid antwoord.

Maar het mooist zijn toch de vele reacties, die opbeurend en vaak zelfs hartverwarmend zijn. Veel mensen bestellen een boek zonder een reactie te geven en dan kan de naam die ik erbij lees al hartverwarmend zijn, bijvoorbeeld omdat ik diegene meer dan tien jaar niet meer in het echt heb gesproken. Of omdat ik iemand juist pas kort ken en het me verbaast hoezeer me dit blijkbaar wordt gegund. Dit alles maakt dat ik vrolijker en emotioneler ben dan anders. Het leven krijgt wat meer glans, de aanbrekende lente ondergaat een soort intensivering – en dat ondanks de oorlog die in het oosten van Europa woedt. Daarbij valt alles in het niet.

Maar zoveel zinloze vernietiging moet vooral geen reden zijn om de kunst en de cultuur de rug toe te keren. Integendeel. Die heeft een grens-overstijgende, verbindende werking omdat hij universele menselijke gevoelens tot uitdrukking brengt, zoals de Oekraïens-Russische dirigent Vasily Petrenko een week geleden zei in de grote zaal van Vredenburg. Na zijn roerende speech vuurde hij het honderdkoppige Radio Filharmonisch Orkest aan tot een werkelijk verpletterende uitvoering van de Sacre du Printemps. Uit 1913, dit meesterwerk, en nog even stomend en dampend van leven als de lente zelf.

Zo kom ik opnieuw op wat het luisteren naar muziek en het lezen van een boek gemeen hebben. Als de maker er zijn of haar ziel in legt en het lukt om deze over te brengen op de lezer, dan gebeurt er iets dat we gerust magisch mogen noemen. Dat is het proces van de menselijke verbeeldingskracht. De woorden die je leest, de klanken waar je naar luistert tillen je op en voeren je mee naar een andere wereld, een wereld die even uniek is als jijzelf bent en die je desondanks deelt met iedereen die het werk ook leest, luistert, ondergaat en daarmee herschept. Dat is meer dan alleen wat afleiding uit de dagelijkse werkelijkheid. Dat is je bestaan ervaren, tussen de mensen en als onderdeel van de natuur. Grote woorden misschien, maar dat moet dan maar even. Ik hoop dat mijn lezers straks, na 4 april, in elk geval iets uit die stroom verhalen uit dit boek tot leven kan wekken dankzij het wonder van die gedeelde verbeeldingskracht.

Gisteren, op 18 maart heeft vormgever Edwin de proef naar de drukker gestuurd. Begin april komen de dozen deze kant op.

[update 5:]

Die titel

Op de voorlaatste dag van deze campagne staat de teller op 131%. Een prachtig resultaat dat mijn verwachtingen overtreft. Ik word er bijna verlegen van. Dat zou terecht zijn als ik niets te bieden had en dat heb ik gelukkig wel: Borsthonger, een reis van 345 pagina’s in vier delen die samen 57 hoofdstukken tellen. Ik kan niet wachten om het eerste exemplaar in handen te krijgen. Dat komt binnen op vrijdag 1 april, zonder grappen. Al blijft de officiële dag van verschijnen 4 april, de vierde van de vierde, al was het maar omdat het verhaal ook speelt op deze datum, ergens rond het jaar tien van deze eeuw.

Even over die titel. De reacties die ik erop krijg zijn wisselend. ‘Fascinerend’, hoor ik geregeld, en ‘intrigerend’, wat bijna hetzelfde is. Een echte oud-vakbondsman vroeg me: ‘Vind je mij een klein mager mannetje?’ Niet bepaald, zei ik, je bent een grote stevige kerel. ‘Toch zeiden ze dat tegen mij toen ik jong was’, ging hij verder, ‘dat ik een klein mager mannetje zou blijven. Omdat ik geen borstvoeding heb gekregen van mijn moeder. Daar heb ik een leven lang borsthonger aan overgehouden!’

Een mooie ontboezeming, om in jargon te blijven. Een buurvrouw die graag leest had geaarzeld voordat ze intekende op mijn boek. ‘Het kwam door die titel. Daar had ik moeite mee.’ Op mijn vraag of ze die weerzin nader kon beschrijven, liet ze haar tanden zien en maakte een klauwende beweging met haar handen. ‘Borst-hónger, dat klinkt nogal hebberig, agressief. Ik krijg daar een naar gevoel bij.’

Eerder had een vriendin het boek geïntroduceerd in haar leesclubje. Het voorstel sloeg niet aan. Allemaal vrouwelijk lezers, en dat is veelzeggend. Want toen ik vroeg waarom het hen niet aansprak, was het antwoord: het leek hen een echt mannenboek. En dat komt deels door die titel.

Ik geef toe dat ik een beetje gekwetst was door die uitleg. Ik kreeg de neiging om in de verdediging te schieten, om deze roman te verdedigen tegen dit snelle oordeel. Maar even later besefte ik ook dat ik dit zelf in de hand had gewerkt. Door de flaptekst, de beginhoofdstukken op mijn site, maar vooral door die titel.

Al jaren voordat het woord ’huidhonger’ in zwang kwam in verband met de recente pandemie kwam dit krachtige neologisme bovendrijven. Jarenlang bleef het staan boven mijn manuscript, tot zo’n jaar geleden. Ik werd er ineens zelf benauwd van. En ik veranderde de titel in ‘Daniëls borsthonger’. Terwijl ik aan de laatste revisie werkte liet ik dat zo staan. Een kantoorgenoot zag dat en riep verbaasd uit: ‘Wat, heb je de titel ineens gewijzigd? Waarom?’

Ik bekeek de nieuwe titel nog eens, en besefte dat het een afzwakking was; een concessie aan de ideeën waaruit dit verhaal is ontstaan. Ik schrapte de naam en kwam weer terug op het origineel.

Wie verder leest dan de beginhoofdstukken, komt er allengs achter dat dit boek weliswaar bewust uit het perspectief van een man is geschreven, maar tegelijkertijd allerminst een ‘mannenboek’ is. Door consequent te kiezen voor Daniëls optiek, komen de tekortkomingen van die mannelijke benadering des te duidelijker in beeld. Vooral omdat hij zo zijn best doet om zich te verplaatsen, om de vrouwen die hij kent en lief heeft te begrijpen. De vrouwen op hun beurt hebben er ook flink aan bijgedragen hem allerlei stereotypen in te prenten. Juist die wisselwerking, dat bevestigen en ontkennen, aantrekken en afstoten tussen de seksen (in dat decennium dat duidelijk nog voorafgaat aan de huidige era van gender-fluïditeit) en hoe hij zich daar stukje bij beetje van losweekt, dat is wat dit verhaal laat zien. De verschillende betekenissen onder dat nieuwe begrip ‘borsthonger’ komen een voor een tevoorschijn. De borst blijkt een enorm scala aan betekenissen en associaties te omvatten.

Lekker actueel ook, nog steeds, dat geworstel met borsten. Vandaag nog in Trouw, over Stella Bergsma:

https://www.trouw.nl/cultuur-media/stella-bergsma-laat-haar-tieten-spreken~ba9d4b44/

(Zie foto hierboven.)

 

[update 6:]

Succes – en verder

Afgelopen zondag (27 maart ’22) werd duidelijk dat 135 donateurs met ruim 140 donaties voor een uitkomst van 133% van mijn oorspronkelijk gestelde doel hebben gezorgd. Dat mag je best een succes noemen, en dat heb ik te danken aan jullie. Ook al vind ik ‘succes’ een lelijk woord dat ik niet zo snel met mij zelf in verband zal brengen. Maar ja, Voordekunst doet het op mijn campagnepagina, dus dan mogen wij het gerust ons succes noemen.

Overigens ben ik erg tevreden over Voordekunst en kan ik het iedereen aanbevelen die van plan is een fondswerving voor een artistiek product te beginnen.

Nu is het wachten op de boeken. Zijn ze in het echt even mooi als in de 3D-presentatie die ik van vormgever Edwin ontving? Zou er de juiste boekengeur aan kleven? Dat moeten we allemaal afwachten.

En als ze eenmaal binnen zijn krijg ik nog genoeg te doen. Voordekunst stuurde een excell-sheet met wie wat heeft gekocht, bij wie er iets in het boek geschreven moet worden, wie wat komt halen en wat ik naar wie moet opsturen. Dat ophalen moet ook gestroomlijnd want 42 mensen kozen daarvoor. En dan de rest inpakken en adresseren en posten. Plus nog wat lezingen inplannen. De eerste is voor mijn eigen broodfonds Meerwaarde, op 20 april. Ik ben al geschikte hoofdstukken aan het kiezen om voor te lezen voor verschillende soorten publiek.
En dan moet ik ook de rest van deze oplage nog aan de man brengen, minder dan de helft weliswaar, maar toch. Daarvoor ga ik naar boekhandels en een paar van mijn supporters doen dat ook. Spannend allemaal, maar ook lekker concreet.

En vervolgens afwachten of er reacties komen, en hoe die zullen luiden. Nog spannender. Het schrijven aan mijn volgende boek zal nog even op zich moeten laten wachten.

 

Opkontje Borsthonger

Vrienden van Borsthonger! Een spannend moment: we naderen de 80 procent van het streefbedrag! Met 80 procent beschouwt Voordekunst de werving als geslaagd en gaat alles door: jij krijgt je boek(en), ik krijg het geld om de zaak te bekostigen.
Intussen heb ik de eerste proef gecorrigeerd en is de opmaker begonnen ze in te voeren. Bijna klaar om te drukken…

Maar nu de teller op 78 procent staat, kan de campagne wel een opkontje gebruiken om over die magische grens heen te komen. En vervolgens liefst nog verder door te groeien, zodat ik een wat grotere oplage (tegen een relatief lager bedrag) kan laten maken.

Ik ga dus nog even door met mensen uit mijn netwerk benaderen. We hebben nog ruim drie weken dus ik heb er vertrouwen in. Als jij nog iemand weet voor wie dit interessant kan zijn, deel je dan deze campagne met diegene?
Als kleine tegenprestatie deel ik hier weer wat fragmenten, citaten uit de tekst. Zodat je een indruk krijgt hoe gevarieerd het boek is.
Alweer bedankt!
Jac.

(p 183 hst 32:)

Ja, soms wist hij het heus wel: dat het niet erom gaat iets te bereiken maar om je tijd zo goed mogelijk door te brengen. Maar dan was daar weer de vraag ‘wat is goed’, die je zo kon bezighouden dat je compleet vergat om je heen te kijken op je klimmende of dalende pad.

(p 208 hst 35:)

Haar hand bezat een onnavolgbare ritmiek. Een soort free jazz met steeds een puls direct na de beat, syncopisch en swingend, even onnavolgbaar als onweerstaanbaar.
Vervelend was wel dat hij nadien met een natte broek bleef zitten.

(p 220 hst 37:)

Toen de schemering bijna was gedoofd en de stadslichten hen weer aan alle kanten omgaven, sloeg Maria zijn aanbod af om nog iets te gaan drinken. Ze namen afscheid op het ondergrondse perron van de nieuwe lijn die deze buitenwijk met de hare verbond. Hij kwam daarna bovengronds met het gevoel alsof hij haar in de aarde had achtergelaten. In de verte verscheen, tussen de schoorstenen van het mortuarium van het academisch ziekenhuis, de maan pisgeel en ontzaglijk groot.

(p 238 hst 41:)

Intussen stapt hij weer soepel over naar andere bestaansfragmenten. Te soepel misschien, het kost moeite in het heden te verblijven. Maar wat geeft het. Uiteindelijk monden al die fragmenten uit in dit moment, het tijdstip en de plaats waar je nu bent. Daniël hecht niet overdreven aan oorzakelijke verbanden. Gelukkig maar, anders was hij de draad allang kwijt. Niet dat hij die draad nog volgt. Het kan hem niet zoveel schelen. Alleen het afgelopen jaar, hoe hij van toen naar nu kwam, dat wil hij toch bevatten, vandaag is er de dag voor. Doorgronden voor zolang nodig, om het dan weer los te laten.

(p 312 hst 54:)

Hoe zei Tomas het ook weer voordat hij opstapte? Zo ongeveer:
– Jouw leven wordt beheerst door een dubbele ontkenning: een gemis dat je probeert te negeren. Zo vul je het ene gat met het andere, waarde vriend.
Waarop Daniël enkel kon instemmen en hem aanvulde:
– Misschien werd ik daarom altijd zo aangetrokken door borsten. Zij vormen het diapositief van mijn dubbele negatie. Met hun naar voren springende vorm en hun leven-schenkende karakter zijn ze de ultieme dubbele bevestiging van het leven.
– En de cleavage is jouw verdwijnpunt, makker. Ik betaal.
Toen liep Tomas naar de bar en rekende af. Gelukkig maar want Daniël heeft geen cent te makken. Bij de deur stak Tomas zijn hand nog op en Daniël zwaaide ten afscheid. Nog geen kwartier geleden. Benieuwd of hij hem ooit zou weerzien.
Daniël liep naar het toilet en leegde zijn blaas.
‘De cleavage is jouw verdwijnpunt.’ Dat had Tomas toch weer puntig geformuleerd. Ook al heeft hij een pesthekel aan dat woord, zoals hij onnodig Engels altijd verfoeit, maar “decolleté” is ook even inheems als een kaketoe en je krijgt glazige blikken als je spreekt van een lage uitsnijding.

Ga naar de bovenkant