Volle maan in maart wordt van oudsher ‘wormmaan’ genoemd, of ook ‘windmaan’. Zo las ik in de onvolprezen tuinscheurkalender van Paul Geerts en Romke van de Kaa. Rond die vollemaantijd komen de wormen uit de grond en het kan ook flink waaien, aldus de etymologie.

Dus liep ik op een avond onder de stralende maan met die fascinerende benamingen in mijn hoofd en al lopend vormden zich zinnetjes. Die zinnetjes schikten zich tot dit gedicht, hoe moet ik het anders noemen.

Allan noemde me al een ‘weerwolf’, waar ik me best in kan vinden. Maar het gedicht blijkt toch vooral een in memoriam.